Geschiedenis

De Geitefok heeft de heer G. Hof bereidt gevonden een verhaal te schrijven over de geschiedenis van de oudejaarsvereniging. Wij danken hem hartelijk voor deze bijdrage!
De Geitefok! Volgens de jongste spellingsregels valt er wel iets aan te merken op de naam van deze unieke Berkoper vereniging van jonge vrijgezellen. Inderdaad, de letter n zou hierin niet misstaan, maar geen enkele Geitenfokker die daar over valt. Ja juist, Geitenfokker en ook Geitenfokvereniging. In de annalen van de ongetwijfeld bekendste club uit Oldeberkoop kom ik het zo dikwijls tegen. Een beetje verwarrend? Misschien wel. Behoefte aan gezelligheid en kameraadschap lag indertijd ten grondslag aan de oprichting van de club die later zou uitgroeien tot een stuntclub. De tijd was er naar, de oorlog was immers nog maar net voorbij. In het jaar 2010 werd de Geitefok 65 jaar jaar oud. Gezelligheid en kameraadschap. De gezelligheid vonden de Berkoper vrijgezellen zo vlak na de oorlog in de gelagkamer van ‘t Wapen, waar Appie Tjalma de scepter zwaaide. Een jonge kastelein met gevoel voor humor en muziek, vooral op de piano. Een goed glas bier en met Appie aan de piano zorgde dat voor een sfeer die aanstekelijk werkte. De kameraadschap ontstond zo vanzelf. Een eigenschap die gezelligheid kenmerkt, is bovendien dat ze geen tijd kent. Daar wrong zich evenwel zo kort na de oorlog wel de schoen, want in verband met een gemeentelijke verordening mét controle moest Appie al vroeg roepen: ‘Heren, laatste rondje!’ Dat was de jonge kastelein als één van de eersten al gauw beu. Daarom hanteerde hij op een gegeven ogenblik een lijst met vergunninghouders. Als je naam op die lijst voorkwam, dwong je automatisch nachtpermissie af in ‘t Wapen en dat werkte. Liep de plaatselijke diender dan wel eens ter controle naar binnen, dan was er niets aan de hand. Uiteindelijk ontstond uit die lijst van vergunninghouders de Geitefok. Een groep van jonge vrijgezellen met één opdracht: de viering van de jaarwisseling in Oldeberkoop een ander karakter te geven. Voortaan geen gesleep meer naar Friese gewoonte met alles wat los of vast zat in dit dorp, maar meer iets ludieks. Het idee van de Geitenfokkers zou pas vele jaren later in de regio navolging krijgen.

"Oldeberkoop aan de haal met carillonklokken en kanon" – Uit de Leeuwarder Courant van 3 januari 1962

Oprichter en woordvoerder van deze roemruchte club was Bartus Hof, een jonge boerenzoon die tijdens zijn actieve periode in Wageningen studeerde. Hij was het ook die tijdens het uitgaansleven bij zomerse dorpsfeesten in de regio aandacht vroeg voor de bijzondere eigenschappen van zijn kameraden. Staande op het toneel hield hij dan dikwijls een vlammend betoog om zijn vrijgezelle ‘bokken’ onder de aandacht van het saamgestroomde vrouwvolk te brengen: de ‘geiten’. Daarmee is meteen de naam van de vereniging ook verklaard. Vooral tijdens optredens van het Leeuwarder dansorkest ‘de Amalfi’s’ was Bartus een graag geziene en humoristische spreker. In die tijd kon dat nog.

Daar waar elders in Friesland het slepen van alles wat los en vast zat gewoon door ging, kwam men hier tot een meer georganiseerde aanpak. De primeur kende echter een knipoog naar dat slepen. Twee ‘elftallen’ van boerenwagens stonden namelijk klaar voor de aftrap op het voetbalterrein op Nieuwjaarsmorgen van het jaar 1955. Met dit verschil dat de wagens nu voorzien waren van een naamkaartje, zodat de eigenaar zijn eigendom gemakkelijk terug kon vinden. Nog meer opzien baarden een jaar later de ongeveer zestig houten wc-deksels die toen rond de kerk in de bomen hingen, eveneens voorzien van naamkaartjes. Het herkennen van het juiste deksel door de rechtmatige eigenaars leverde op Nieuwjaarsmorgen heel veel hilariteit op. Het waren nog maar kleine ‘geitenkeutels’, maar de trend was gezet. De grotere ‘keutels’ zouden in de jaren daarna komen. Het allerbelangrijkste was echter dat de Oudejaarsavond in Oldeberkoop ordelijk verliep: vrij van geknal in de vroege avond tijdens de Oudejaarsavonddienst in de kerk, geen wilde sleperij meer zoals voorheen en, ook belangrijk: de dorpsveldwachter was voor één avond zelf Geitenfokker. Hij kreeg er zomaar meer dan tien dienders bij. Allemaal met het doel een oogje in het zeil te houden. ‘Geestelijke’ vader van de Geitefok was jarenlang horecaman pur sang, Appie Tjalma. Als enige van de club, zonder bestuur en contributieafdracht, kende hij de huwelijkse staat. De Geitefok en Appie Tjalma waren op elkaar aangewezen. De Geitefok kon niet zonder Appie en Appie kon uiteindelijk niet zonder de Geitefok. Het leverde hem veel publiciteit op. In de loop van het bestaan van de Berkoper vrijgezellenclub verwierf het etablissement landelijke bekendheid, niet alleen door de dikwijls op de piano spelende kastelein Appie, ook niet alleen door de kookkunsten van ‘moeder overste’ Bontsje, maar ook door de naamsbekendheid die de Geitefok aan dit landelijk bekende Berkoper café-restaurant gaf. Heel vaak had Appie Tjalma een flink aandeel in het bedenken van de jaarlijkse stunt. Inventiviteit en een groot ‘netwerk’ stonden hier garant voor. Centraal stond vaak een historische gebeurtenis of een actualiteit. Daar waar elders in Friesland de ‘tôgers’ weer actief waren, ‘rolde’ in de eerste nacht van het jaar 1957 het Turfschip van Breda Oldeberkoop binnen met aan boord niet alleen diverse pakken turf voor de dorpsbewoners, maar ook andere andere cadeaus. Een knap staaltje van technisch vernuft toonden de Geitenfokkers bij de lancering van de eerste Nederlandse Spoetnik, die hoog boven Oldeberkoop voor een merkwaardig verschijnsel zorgde. Terwijl het in andere plaatsen in Friesland weer ouderwets verkeerd ging, stapte men hier opnieuw waardig over de drempel. Het Berkoper initiatief had inmiddels navolging gekregen in Boyl, waar de plaatselijke Oudejaarsploeg voortaan de jaarwisseling verzorgde. Het leverde enigszins gedeelde publiciteit op voor de Berkopers, maar de uitstekend verzorgde nazit bij Appie en Bontsje wist journalisten en fotografen voornamelijk aan de Geitefok te binden. Inmiddels was burgemeester Mr. G.A. Bontekoe uit Oosterwolde benoemd tot Beschermheer van de Geitefok. Opvallend was dat de burgervader voortaan tijdens de jaarwisseling regelmatig in Berkoop gesignaleerd werd, met het symbool van de Geitefok om de hals, de zilveren eierdop. Een handig dingetje om te dragen als ergens onvoldoende kleine glaasjes aanwezig waren om een borreltje te drinken. De M(elk)-actie van de Koninklijke Nederlandse Zuivelbond met de Friese komieken Tetman en Jarich de Vries en het stelen van het roemruchte zwaard van de Friese Vrijheidsheld Greate Pier uit het Tromphuis van Vlieland zorgden in de jaren daarna voor heel veel publiciteit.

Op 24 april 1961 werd de Oldeberkoper Geit weer van het zwaard van Greate Pier bevrijd. Een felle strijd in de nachtelijke uren in en rond de kerk tegen een grote militaire overmacht van de Nationale Reserve uit Franeker was vergeefs. De leden van de Geitefok moesten het uiteindelijk afleggen tegen rookbommen, traangasbommen en zoals gezegd, de militaire overtalssituatie. Het door de Geitenfokkers ingezette ‘waterkanon’ kon niet verhinderen dat tot overgave moest worden besloten, ook al omdat in al dat geweld de bril van één van de strijdende Geitenfokkers was zoek geraakt. Oldeberkoop was een stunt rijker en een zwaard armer. Dagenlang was dit optreden van de Geitefok het gesprek van de dag in het dorp. Het is dan ook de vraag of een dergelijke stunt heden ten dage nog in scène gezet zou kunnen worden.

Hoogtepunten waren verder het ‘stelen’ van een houwitser uit het Artillerie Schietkamp bij de legerplaats ‘t Harde. In diezelfde nacht gingen de Berkopers aan de haal met de zware klokken van het carillon van Crackstate, opgesteld naast het politiebureau in Heerenveen. De ‘kraak’ in ‘t Harde leverde zelfs vragen op in de Tweede Kamer. Militair bevel had tot gevolg dat de Geitenfokkers het anderhalve ton wegende schiettuig zelf terug moesten brengen. Ook tijdens dat tweede bezoek aan de legerplaats bleek weer: ‘Wat ‘n genot, eten en drinken bij café-restaurant Regterschot’. Geitenfokkers waren zeker geen geheelonthouders. Zeer eervol was de uitnodiging aan de Geitefok de gemeente Ooststellingwerf te vertegenwoordigen bij het zilveren huwelijksfeest van Koningin Juliana en Prins Bernard in Leeuwarden. ‘Het stuntteam beneden de Tjonger’ kopte het weekblad Panorama, dat er een uitvoerig artikel aan wijdde. Zittend in en op de koets van de heer J. van Dijk uit Emmeloord en getrokken door een vierspan van beroemde Friese tuigpaarden trokken de Geitenfokkers in de vroege morgen van 7 mei 1962 Leeuwarden binnen. ‘Voor één van de succesrijkste onderdelen van het défilé zorgde de gemeente Ooststellingwerf’ berichtte de Leeuwarder Courant een dag later. ‘Drie leden van deze in Nederland unieke vereniging maakten zich los uit de stoet en boden Koningin en Prins vervolgens twee geitjes aan, daarbij het protocol negerend.’

Krantenartikel over de ontvreemding van het scorebord van SC Heerenveen

Op 1 april 1963 zorgde de Geitefok voor de afwisseling een keer voor een 1 april-mop. Toegegeven, de grap was bedacht door de toenmalige predikant, de heer Krikke. Hij had de Geitefok alleen maar nodig voor de uitvoering. Kwekerij Myosotis uit Boskoop verspreidde toen namelijk in Oldeberkoop gele foldertjes ten behoeve van de naamsbekendheid. Een geel foldertje voor het raam die dag leverde in Olde- en Nijeberkoop een gratis pakket bloembollen op. Het hele dorp was geel gekleurd. Later op de dag reed een geluidswagen door het dorp met de volgende tekst: ‘Wij danken u voor uw medewerking voor kwekerij Myosotis, maar vergeet niet dat het vandaag 1 april is. Geitefok Oldeberkoop.’ Met de benoeming van de 90-tig jarige wereldleider Sir Winston Churchill in november 1964 tot ‘member of honour’ van de Geitefok baarde de vrijgezellenclub opnieuw veel opzien. Niet zo lang daarna stierf Sir Winston, zodat hij niet meer de tijd kreeg te zeggen hoe zeer hij deze geste op prijs stelde. Voor hem was de eerste zoon van de toenmalige Sjah van Perzië en zijn vrouw Farah Dibah al tot erelid benoemd. De stunts waarmee de Geitefok vaak de landelijke media haalde, gingen altijd gepaard met geschenken voor het individu, voor verenigingen of gewoon voor het dorp. Mede gesteund door een collecte onder de bevolking werd Oldeberkoop in de loop der jaren verrijkt met een hertenkamp met inventaris, een floodlightverlichting bij de kerk, Snoesje de Geit, een dorpsklok en vele, vele andere geschenken. Ook vertegenwoordigers van Berkoper verenigingen mochten vaak in de oudejaarsnacht op de Driehoek noodzakelijke geschenken in ontvangst nemen. Ook werd diverse keren een man of vrouw van het jaar benoemd. Misschien beleefde de Geitefok in de hierboven beschreven jaren wel haar roemrijkste periode. Voor een belangrijk gedeelte was dat de verdienste van haar ‘geestelijke vader’, kastelein Appie Tjalma. Hij was de regisseur achter vele opzienbarende stunts. De Berkoper Geitefok had eens de primeur van deze nieuwe vorm van met elkaar over de drempel. Het uit de doeken doen van alweer een nieuwe stunt trok vaak honderden toeschouwers naar de Driehoek. Pas veel later, toen veel dorpen ontdekten dat het hebben van een oudejaarsvereniging eigenlijk een garantie was voor minder baldadigheid, daalde de aandacht van de media. Goed nieuws is immers geen nieuws. Toch verdienen de latere Geitenfokkers een groot compliment dat zij dit initiatief van hun oud- collega’s door de jaren heen hebben weten voort te zetten. Door hun activiteiten gaat Oldeberkoop ieder jaar weer waardig over de drempel en dat is heel veel waard!